Gefopt door Beavis en Butthead
Ik vrees dat ik vannacht toch één borreltje rijstwijn te veel heb gedronken. Misschien zelfs twee. Aldus mijn eerste gedachten wanneer Belle mij wakker schudt. Ik graai snel mijn spullen bij elkaar en voor ik het weet staan we naast de bus met onze vier rugzakken.
We worden aangesproken door een lange Vietnamees met een smal gezicht. Uit welk land we komen. Holland? Na dit antwoord begint hij razendsnel door een smoezelig schriftje te bladeren.
‘Holland’, zegt hij terwijl hij mij het opengeslagen schrift onder de neus duwt. Een in het Nederlands geschreven verklaring van de een of andere Elsbeth Poepintgaatje uit Waspik die omstandig verklaart dat ze zo fijn door de stad is gegidst door deze mijnheer. En dat hij zo enorm is te vertrouwen en dat hij een gouden hart heeft en dat hij vier kindermonden te vullen heeft en dat hij dat altijd trouw doet en dat hij zijn kinderen niet slaat en ook zijn vrouw niet – behoudens een zeldzame corrigerende tik, maar dan heeft ze het ook verdiend – en dat hij verder ook zo lief en aardig is en dat zelfs zijn overbuurman goed over hem spreekt, terwijl we allemaal weten dat overbuurmannen dat eigenlijk nooit doen. Nou ja, het komt er uiteindelijk op neer dat we met hem mee ‘moeten’ komen. Dan zorgt hij hoogstpersoonlijk dat we in het door ons geboekte hotel Cat An terechtkomen.
Hij neemt ons mee naar een kleine horecagelegenheid waar wij een koffie bestellen en hij een Red Bull en terwijl we wachten, meldt zich een tweede pipo de clown met een schriftje. Verhaaltje van Antje Krabeensinmunkruisje. Volgens haar is de man die voor ons staat een heilige. Goudengoudeerlijk. Vergeleken met hem is Onze Lieve Heer een egoïstische, egocentrische nepgozer. Deze man heeft werkelijk nog nooit een dubbeltje verduisterd of gestolen. Ook niet van de rijken. Toch schenkt hij al zijn bezittingen weg aan de armen en als hij even een uurtje vrij is, helpt hij oude van dagen oversteken, of ze nu willen of niet. Hij helpt z’n moeder iedere avond met de afwas. Hij is voorzitter van het comité tegen stierenvechten in Spanje en heeft zeer zeker niet op Trump gestemd. Hij heeft Antje ook van haar jeuk aan een bepaald lichaamsdeel afgeholpen, al wordt mij uit haar schrijven niet helemaal duidelijk hoe hij dat heeft gedaan.
Weet je wat het is? We hebben gewoon te veel goede ervaringen opgedaan met Vietnamezen. Ons – of eigenlijk moet ik zeggen ‘mijn’ – natuurlijk ingebakken wantrouwen is afgevlakt. En misschien … heel misschien hoor … heb ik vannacht wel drie borreltjes te veel gedronken. Misschien zelfs wel vier. Ik zeg niet dat het zo is, maar het kan. Hypothetisch hè. En daardoor zou het wel eens kunnen zijn dat ik te lamlendig ben om tegen Beavis en Butthead te zeggen: ‘Sodeflikkerstraal toch op met je kutschriftjes. Ga tafeltennissen of badmintonnen. Daar zijn jullie Aziaten toch zo goed in. Of beter nog: wordt de eerste Vietnamese wereldkampioen korte baan schaatsen. Versla Sven Kramer en schrijf historie, maar val ons niet lastig.’
Maar dat zeg ik allemaal niet hè. Ik zit in mijn stoel een beetje schaapachtig voor me uit te kijken. Laat het allemaal maar op z’n beloop. Ja, misschien dat ik vannacht toch wel vijf of zes borreltjes te veel op heb.
Het moment van vertrek en dus ook van het afrekenen is daar. We moeten 80.000 vd afrekenen met Beavis. Oh nee, hij vergeet de twee Red Bulls die Butthead en hij hebben gedronken. Maakt samen ineens 220.000 vd. Door deze onverwachte wending begint er nu in mijn hoofd een hersencel tegen mijn ‘nee-receptoren’ te trillen.
‘Ho, hé, wacht eens even. Wij rekenen alleen onze eigen koffie af. We betalen niet voor de Red Bulls.’
‘Is niet voor de Red Bulls. De prijs voor twee koffie is 220.000 vd.’
‘Dat is verdomme duurder dan in Holland.’
‘Dit is een exclusieve zaak.’
Ik kijk hem eerst stomverbaasd aan en laat dan mijn oog rondgaan door het café dat ronduit een provisorische indruk maakt. Maar dan besluit ik dat ik helemaal geen zin heb om me er al te druk om te maken. Misschien komt dat ook wel door de zeven á acht borrels te veel.
Wat volgt is de rit van m’n leven achter op de scooter bij de Vietnamese Beavis. Zelfs met negen á tien borrels te veel op moet ik af en toe m’n ogen sluiten omdat de spectaculaire toeren van Beavis in het toch chaotische verkeer me te spannend worden.
Beavis is ook net iets brutaler dan Butthead, die uiteindelijk ook afhaakt en het duurt even voordat Beavis dat in de gaten heeft. Dan begint hij – zigzaggend door het verkeer – te bellen. Met z’n linkerhand houdt hij z’n mobieltje tegen z’n oor, met z’n rechterhand houdt hij mijn grote rugzak in bedwang. Geen idee hoe hij stuurt. Ik sluit m’n ogen maar weer en neem me resoluut voor om vanavond 11 á 12 borrels minder te drinken.
Enfin, aan het eind van de rit – in het straatje voor de ingang van hotel Cat An – blijkt dat Butthead ’s rijstijl weliswaar niet zo spectaculair is als die van Beavis, maar wel een stuk efficiënter. Belle en hij zijn al enige tijd op de plek van bestemming.
Laatste akte van deze voorstelling: de afrekening.
‘Okay mannen, hoeveel gaat deze grap ons kosten?’
‘Dat mogen jullie zelf bepalen’, zegt Beavis die als initiator steeds het woord voert.
‘100.000 per persoon’, opper ik opgewekt.’
Ik zie hun gezichten betrekken. Dat is overduidelijk nog steeds niet het juiste bedrag.
‘Nou vooruit, 150.000 per persoon.’
Nog steeds niet okay en het onderhandelingsproces gaat Beavis te traag:
‘Het was een heel eind rijden. 300.000 per persoon.’
‘Je bent knettergek. 200.000.’
‘300.000.’
Mmm. Vreemde manier van onderhandelen. Normaal gesproken moet hij toch omlaag met z’n vraagprijs? Toch nog maar eens geprobeerd.
‘200.000.’
‘300.000.’
‘200.000.’
‘300.000.’
Dat gaat lekker vlot. Heb echt het idee dat we naar een compromis aan het toewerken zijn. Nog even de puntjes op de ‘i’:
‘200.000.’
‘300.000.’
‘Okay, deal.’ En in het Nederlands tegen Belle:
‘Geef die etterbakken hun geld maar. Zijn we van ze af.’
‘Je kunt ons morgen bellen hè, als je een rondrit door de stad wilt.’
Beavis is echt onverbeterlijk.
‘Ik ga je moeder bellen om haar te vertellen dat haar zoon een straatrover is geworden.’
‘Wat?’
Ik heb natuurlijk Nederlands gesproken. Beledig dit soort lui nooit in verstaanbare taal Zeker niet met 13 á 14 borrels te veel achter m’n kiezen.
‘Jullie ons bellen?’
‘Zeker, maar we hoeven jullie telefoonnummer niet te hebben. We zoeken contact via telepathische weg’, antwoord ik nu wel in het Engels.
‘Het was een lange weg’, verontschuldigd Beavis zich nu toch wat nederiger dan daarvoor.
‘Zeker en Mieke Telkamp was een hele goede zangeres.’
Ze kijken me licht verdwaasd aan. Mieke Telkamp heeft blijkbaar nooit een hit gescoord in Vietnam.
‘Waarom?’
‘Nee, waarheen.’
‘Waarheen?’
‘Leidt de weg die wij moeten gaan?’
Belle heeft hem inmiddels z’n 600.000 vd overhandigd.
‘Hé, wij gaan naar binnen. Jullie moeten ook weer aan de slag. Er lopen nog zoveel argeloze toeristen rond die jullie moeten oplichten.’
Ik schud Beavis z’n hand en zeg in het Nederlands:
‘Ik bezoek je nog wel in je dromen’, gevolgd door het Engelse ‘goodbye’.
‘Jij belt’, waagt Beavis nog te vragen.
‘Nee, dat laat ik aan Lionel Ritchie over.’
Vervolgens steek ik mijn hand uit naar Butthead die zich de hele tijd wat afzijdig heeft gehouden en druk in de weer is met z’n scooter.
Beavis slaat z’n kameraad ongenadig hard op z’n rug. Zo hard zou ik hen beiden graag op hun bek timmeren. Maar de geschiedenis leert dat het nooit verstandig is om in Vietnam een oorlog te starten tegen Vietnamezen. Wanneer Butthead zich opricht en mij aankijkt, zie ik aan zijn ogen dat hij het niet eens is met de onbeschaamde manier waarop Beavis dit heeft aangepakt. Ik kan alleen maar hopen dat ze ongenadig mot krijgen met elkaar. Vanaf nu toch maar niet meer 15 á 16 borrels te veel drinken. Gaat ten koste van je weerbaarheid.
Lees verder: Hué: in en om de Koningsstad