I love it when a plan comes together
Op de weg terug naar ons hotel, maar Belle een slapende fruitverkoopster wakker. De vrouw tracht direct om haar méér fruit te verkopen dan waar Belle om vraagt en als dat niet lukt, rekent ze een idioot hoge prijs voor de twee stukken ananas die we wél willen (voor die prijs kunnen we op en neer naar Holland vliegen en twee ananassen bij de Plus aanschaffen). Ook dát weigert Belle, waarna de fruitverkoopster zich nóg weer grimmiger opstelt. Maar Belle houdt voet bij stuk en uiteindelijk gaat de vrouw akkoord met een voor toeristen redelijke prijs.
De avond begint met een schier eindeloze speurtocht naar een restaurant dat positief wordt beschreven in onze ANWB-gids: Nina’s Café. Voor mij hoeft het natuurlijk niet zo nodig. Ieder dichtstbijzijnde vreetschuur waar ze alcohol serveren voldoet wat mij betreft. Zo lang het er niet al te erg stinkt, kan ik een uitmuntende culinaire avond beleven. Maar Belle vindt het een keer leuk om na alle willekeurige streetfoodtentjes een keer voor een ‘restaurant uit het boekje’ te kiezen.
Wel jammer dat dat restaurant vanuit het perspectief van ons hotel helemaal aan de andere kant van Hue is gevestigd. Ook vervelend dat Belle het restaurant niet kan vinden. Ook niet met inzet van alle navigatieapps op haar smartphone We dolen eindeloos rond en passeren – tot mijn niet geringe frustratie – talloze restaurants die naar mijn idee net zo geweldig zijn als Nina’s Café. Eigenlijk is er maar één argument tegen die restaurants, namelijk dat ze Nina’s Café niet zijn. Met deze vaststelling in mijn achterhoofd, weet ik dat het zinloos is om nu voor te stellen ‘dan maar ergens anders te eten’. Hoe hopelozer onze zoektocht lijkt te verlopen, hoe sterker Belle’s voornemen om vanavond dáár te eten. Belle zoekt verbeten door en mijn enige bijdrage is dat ik de uitzichtloosheid van haar queeste observeer. Mee zoeken is er niet bij natuurlijk en dat irriteert Belle uiteindelijk dan weer.
‘Ja, we kunnen ook een tosti scoren, in het vieze hotelhok een liter rijstwijn achterover kieperen en gaan slapen!’, snauwt ze op een gegeven moment. Om het verder maar niet te escaleren houd ik de gedachte dat ‘dát me best een goed idee lijkt’ achterwege. Ik geef haar – heel laf – gelijk. Niet laf omdat ik verstandelijk vind dat ze ongelijk heeft – ze heeft uiteraard 100% gelijk -, maar omdat dat antwoord niet de waarheid is. Mijn waarheid wel te verstaan.
Juist als de stemming definitief onder nul dreigt te zinken – ook Belle loopt nu doelloos rond zonder te zoeken – valt mijn ook op een bordje tegen de muur van een pand met een pijl en de tekst ‘Nina’s Café’.
‘Kom we gaan dit straatje in’, zeg ik op verzoenende toon.
‘Waarom?’, is het agressieve antwoord.
‘Je wilt toch naar Nina’s Café?’
‘Ja, maar dat gaat niet lukken. Zeker niet met die ongeïnteresseerde houding van jou.’
‘Kijk daar eens’, zeg ik, naar het bordje aan de muur wijzend. Belle kijkt, draait zich om en struint met een nors gezicht het nauwe straatje in. Een minuut later staan we voor de ingang van Nina’s Café en is onze stemming weer genormaliseerd. ‘I love it when a plan comes together.’
De entourage van Nina’s Café is fraai, maar vooral heel erg knus, gezellig en westers. Geen wonder dat er eigenlijk alleen toeristen zitten. Ik vrees dat het etablissement in meerdere gidsen beschreven staat. Op Tripadvisor is iedereen – met uitzondering van een saggerijnige Belg – razend enthousiast over Nina’s Café. Het is wel opvallend hoeveel mensen voor dezelfde gerechten kiezen. Vooral de ‘Caramel Chicken Claypot’ en de ‘Morning Glory’ zijn erg populair. Al vindt één mijnheer dat de ‘Morning Glory niet helemaal juist is bereid. Hij geeft de kok zelfs adviezen. Typisch Hollands. Zelf als volk in duizenden jaren niet in staat om één werkelijk smakelijk gerecht te produceren, maar wel mensen in andere landen bekritiseren over hun eigen keuken. Overigens vraag ik me wel af of ‘Morning Glory’ niet hetzelfde betekent als ‘ODOL’. Maar dat terzijde.
Lees verder: De verschillende gezichten van Hué