Onverwachte ontmoeting
De volgende dag meldt Belle opgewekt dat ze een veel goedkoper hotel heeft geboekt dan we gisterenavond hebben gevonden. 20.000 VD voor drie nachten! Dat is inderdaad geen geld. We dienen echter wel ons vakantie voor te verlengen. De boeking is namelijk van 18 tot en met 21 maart. Dat volgende maand, wanneer we volgens planning alweer lang en breed terug in Nederland zijn. Niet handig, maar te wijten aan vijf dagen onafgebroken reizen. Gelukkig weet Belle de vergissing vrij eenvoudig te herstellen.
Beneden schuiven we aan voor het ontbijt, waarbij een overheerlijk glas gekoelde rode wijn wordt geserveerd. Als alternatief voor het traditionele vruchtensapje. Denk ik. Wijn is welbeschouwd ook een vruchtensapje. Een vruchtensapje plus. Nou ja, op die manier kom ik natuurlijk nooit van de drank af. Gna, gna. Belle neemt ei met brood, ik kies voor een noodlesoepje.
Tijdens het afrekenen aan de lobbydesk, zien we dat Randy plaats heeft gemaakt voor een lieftallige jongedame die ons gewoon de prijs rekent die we gisterenavond hebben afgesproken. Weer een vooroordeel aan gruzelementen. Sorry Randy, als er een rat is dan ben ik het wel. Misschien dat dat het moment is dat ik definitief besef dat ik die dames gisterenavond ook al totaal verkeerd heb beoordeeld. Sorry dames. Trek het je niet aan. Ik ben niet meer dan een stompzinnige, westerse toerist.
Op straat dragen we allebei de grote rugzak op de rug en de kleine houden we in de hand. Het is mogelijk om de kleine rugzak op de grote te ritsen, maar dat zou veel te zwaar worden. We lopen aan de hand van het navigatiesysteem dat Belle op haar mobiel heeft gedownload om onze weg te vinden naar het Caballos hotel.
Hanoi is net zo hectisch als Ho Chi Minhstad, maar op de een of andere manier lijkt er in deze stad meer structuur te zitten. Dit is dan ook het noorden van het land, Noord-Vietnam. Ik meen dat Gerrit Komrij ooit heeft geschreven dat het noordelijk deel van een land per definitie ordelijker en gedisciplineerder functioneert dan het zuiden, dat altijd frivoler en losbandiger is. Het zuiden van een land is volgens die theorie ook altijd zuidelijker dan het noordelijk deel van de zuiderburen. Dus het zuiden van Nederland heeft een zuidelijker temperament dan het noorden van België. Ik weet het eerlijk gezegd niet.
Overigens betekent meer structuur in Hanoi niet dat er minder brommers en scooters rondrijden. Ook hier krioelen de knetterende tweewielers op de meest onmogelijke manieren om ons heen. Misschien is het omdat dit deel van Hanoi een minder vervallen en vervuilde indruk maakt dan het deel van Ho Chi Minhstad dat wij hebben gezien. En van beide steden hebben wij nog maar bar weinig gezien. Dus ook dat is een redernatie van niks, maar dit keer kan ik Komrij de schuld niet geven.
We passeren een kleine tempel die tussen de huizen en winkels is gevestigd. Ik zeg ‘kleine’ om de indruk te voorkomen dat we niet tegen het Vietnamese Pantheon zijn aangelopen. Had het aan mij gelegen, dan waren we er straal aan voorbij gegaan. Maar Belle ziet altijd alles en wil vervolgens ook altijd alles zien. Eenmaal binnen blijkt de tempel overigens toch weer groter dan ik naar aanleiding van de buitenkant verwachte. Het bevat ook meerdere ruimtes en meerdere altaren.
In het voorportaal worden wij ontvangen door vier dames en een heer. En die heer ken ik. Dat is een oude kennis uit Uden, Roy. Een collega-theatermaker destijds. Hij is ook nog een tijd schouwburgdirecteur in Gorinchem geweest. Tegenwoordig is hij volgens mij columnist bij het AD en heeft hij samen met zijn zus een theaterprogramma met verhalen over Indonesië en Indonesisch eten. Maar wat doet hij hier? Is hij nu ook al hoofd van een tempelcomplex in Hanoi? Hoe combineert hij in vredesnaam al die verschillende functies? Hanoi ligt potdorie niet naast de deur zeg.
Roy doet overigens net alsof hij me niet meer kent. Hij zou zelfs gen Nederlands meer spreken en verstaan. Enkel een beetje gebrekkig Engels. Maar verder is het bij meneer alleen maar Vietnamees wat de klok slaat. Oh, oh, oh wat is hij trots dat hij die taal beheerst. Heel knap natuurlijk, maar daar hoef je toch niet zo prat op te gaan. En het is al helemaal geen reden om je verleden te ontkennen. Maar zo gaat dat met mensen hè. Dan bereiken ze een bepaalde positie in het buitenland en vergeten ze waar ze vandaan komen en wie ze zijn. En van vage kennissen willen ze al helemaal niets meer weten.
Tja, en dan die tempel zelf. Het is een doldwaze kermis vol felgekleurde prullaria die je ook in souvenirshops vindt. Aardewerken en bronzen vazen, kaarsen, wierrook stokken, Boeddhabeelden en andere poppen. Het soort poppen dat vroeger werd verzameld door tantes met baardgroei. Tegenwoordig spelen dat soort poppen ook nog wel eens de hoofdrol in Amerikaanse horrorfilms.
En dan nog de offerandes hè. Dat kan ook van alles zijn. Bananen, mango’s, sinaasappelen, appelen, blikken bier, flessen wijn en geld. Belle vraagt zich af wat ze doen met het fruit. Mijn gedachten gaan uiteraard meer uit naar het bier en de wijn. De tempeldames vertellen dat het fruit na een paar dagen wordt opgegeten en ook de drank wordt – Boeddha-zij-dank – geconsumeerd. Vietnamezen zijn religieus, maar niet van lotje getikt.
Te midden van deze uitbarsting van kleur en geur staan de mensen met devoot tegen elkaar gevouwen handen, met hun gezicht gericht naar die bonte uitstalling op het altaar voor zich uit te prevelen. Geen idee wat ze zeggen. Ik ben immers doof en versta geen Vietnamees. Maar ik betwijfel of ik het wél zou begrijpen als ik horende was en de Vietnamese taal beheerste. Ze sluiten hun gebed steevast af met drie voorzichtige cirkelbewegingen met hun handen en verlaten dan zonder ophef de ruimte of begeven zich naar het volgende altaar. Het ziet er allemaal best wel relaxt uit.
Roy is inmiddels vertrokken. Misschien beheert hij wel meerdere tempels hier in Hanoi. Wie zal het zeggen. We drinken nog wat thee met de tempeldames en laten bij het verlaten van de tempel 200.000 VD achter op een schoteltje. Maar we hebben nog geen honderd meter gewandeld als we worden aangeklampt door één van de dames. Ik heb de kleine rugzak met al onze waardevolle spullen in de tempel laten staan. Ze zijn ervan uitgegaan dat het geen offerande was.
Lees verder: Het Caballos hotel in het hart van Hanoi