Over kleermaaksters, schoenmaaksters en draken
De volgende ochtend genieten we onder de pergola met wijnranken van een overheerlijke Quang Noodle soep. Geen idee wat erin zit, behalve dat het wordt geserveerd met kroepoek, tomatensap en watermeloen. Na het ontbijt trekken we nog een paar baantjes in het zwembad, waarna we op de hotelfietsen naar de oude stad gaan.
Op de markt in de oude stad ga ik op zoek naar een zakmes. Ter vervanging van het exemplaar dat ik zo roekeloos kwijt ben geraakt in de bus naar Hué. De standhoudster annex winkelier die vraagt of ‘ze ons kan helpen’ heeft geen idee van het concept ‘zakmes’. Ja, ze kent het fenomeen ‘zak’ en ook het begrip ‘mes’ is haar niet vreemd. Maar de combinatie van die twee zegt haar niets. Daarom roept ze er een bevriend standhoudster annex winkelier bij. Zij troont ons – onder het mom ‘zakmes’- mee naar haar stoffenwinkel in de binnenmarkt. ‘Nee, wat een “zakmes” is, weet zij ook niet. Ze is kleermaakster en wil ons graag laten zien wat ze wél voor ons kan betekenen. Gelukkig – voor haar én voor ons – weten we haar redelijk snel te overtuigen dat we niets bij haar gaan kopen. Belle vraagt nog wel om haar kaartje en belooft haar dat ik over haar zal schrijven in mijn blog. Ik zie de ‘huh?’ op haar gezicht. Komt nog wel. Ook die ellende zal niet voorbijgaan aan de moderniserende Vietnamezen.
Zijn we net van de één af, meldt zich alweer een tweede. Zij is schoenmaakster van beroep en iets standvastiger dan de kleermaakster. Want nadat ze bot heeft gevangen bij Belle gooit ze een visje uit bij mij. Maar ook zij laat zich afschepen (waar die visserijtermen ineens vandaan komen, weet ik ook niet) met de afgifte van haar kaartje en de vermelding in de blog. Overigens ben ik het kaartje van beide dames kwijtgeraakt zodat we dit ook weer bij de ‘loze beloften’ kan onderbrengen. Van de schoenmaakster hebben we nog wel een foto gemaakt.
Na een korte pauze op een terrasje schaffen we een passe partout aan voor vijf attracties in Hoi An. We beginnen met de Japanse Brug die we overigens niet op gaan omdat we van de kade af kunnen zien dat er niet zoveel op te beleven valt.
Het volgende bezoek betreft een traditioneel Chinees gasthuis, met twee stenen draken op het binnenplein. De draak wordt in deze contreien heel anders gezien dan bij ons in het westen. In het verre oosten wordt de draak gezien als een teken van geluk. Oosterse draken spuwen geen vuur en hebben geen vleugels. Dat ze kunnen vliegen, hebben ze te danken aan magie. Draken kunnen volgens de ‘verre oosterlingen’ van grootte en vorm veranderen, zijn vrolijk, wijs, vriendelijk en hulpvaardig.
De draak wordt in Vietnam geëerd door gebiedsdelen te benoemen naar het fantasiedier. Hanoi bijvoorbeeld heette oorspronkelijk Thang Long. Wat zoiets betekent als ‘om te stijgen en te vliegen als een draak’. Het deel van de Mekong waar de rivier negen armen heeft, heet Cuu Long. U raadt het al: ‘negen draken’. De stad Da Nang heeft een brug in de vorm van een draak. Je hebt Than Long (drakenfruit) en Nhon Nhan (drakenogen).
Ha Longbaai zou zijn ontstaan toen het nog jonge Vietnam werd bedreigd door een woeste horde uit het noorden. Gelukkig had de jade-keizer – geen idee waar die vandaan komt en wat zijn intenties waren – medelijden met de Vietnamezen en stuurde moeder draak met haar kinderen op het invallende leger af.
Tijdens de gevechten voor de kust van Vietnam bestookten de draken de vijandelijke schepen met gigantische smaragden die een onneembare vesting vormden.
Dankzij de draken werden de noordelijke indringers weggevaagd en keerde vrede in Vietnam terug. In de duizenden jaren die volgden veranderde de muur van smaragd in kleine eilandjes. De plek waar moederdraak haar smaragden afwierp, werd uit dankbaarheid en respect Ha Long (neerdalende draak) genoemd. De smaragden van haar kinderen kwamen wat noordoostelijker terecht in Bai Tu Long: ‘Dankzij de kinderen van de draak.’
Het Quon Tan huis toont een fraaie combinatie van houten en stenen ornamenten, die Belle natuurlijk uitermate fascineren. Hier zie ik een stokoud vrouwtje door de ruimtes dwalen. Ze herinnert me eraan dat ik vanavond mijn moeder weer eens moet bellen.
Ook in het museum voor volksnijverheid en kunst vermaakt Belle zich uitstekend. Ze neemt uitgebreid de tijd om alle oude werktuigen en kledij te bekijken. Ik om mijn beurt vind de oude foto’s wel geinig, maar loop toch voornamelijk te vechten tegen de slaap.
Lees verder: Loempia-avonturen