Schermutselingen aan de grens
Reeds vanuit het vliegtuig is me opgevallen dat het materiaal op de vliegveld van Ho Chi Minhstad een versleten en vermoeide indruk maakt. Ook het interieur van de ontvangsthal maakt een sjofele indruk. Tegelijkertijd heeft het ook wel iets gemoedelijks.
Tijdens het afhalen van onze visa bij de Vietnamese ambassade in Den Haag, kregen we al een vermoeden dat de ambtenarij in deze communistische staat tot een ongekend hoog niveau is geperfectioneerd. De benodigde stappen om tot een visum te komen – waarvan de noodzaak ons overigens niet altijd even duidelijk waren – werden uitgevoerd met de grootst mogelijke rituele zorgvuldigheid. Met inachtneming van de maximale pauzemogelijkheden. Dat dan weer wel.
Een zo mogelijk nog hogere vorm van deze instelling ervaren we tijdens de paspoortcontroles op het vliegveld van Ho Chi Minhstad. In combinatie met de enorme toestroom aan toeristen, levert deze nauwgezette plichtsbetrachting van de douanebeambten enorme lange wachtrijen op. Zelfs het geduld van de uitgewerkte vliegtuigbemanningen wordt op de proef gesteld. Zij hebben – net als de frequent flyers (brons, zilver, goud, platina), diplomaten en Aziaten – weliswaar eigen loketten waar ze zich kunnen melden, maar de controle is net zo streng als bij de reguliere passagiers. Ik vermoed dat een beambte die even is gaan pissen, bij terugkomst zorgvuldig wordt doorgelicht door zijn collega’s.
Toch gaat het aan die balies uiteraard veel sneller. Met als gevolg dat de tien douanebeambten die de reguliere reizigers controleren zichzelf eindeloos in het zweet werken, terwijl hun vijf collega’s op de andere posten dromerig voor zich uit zitten te staren of met elkaar kletsen.
Uiteindelijk wordt de verveling een beambte van de Azië-balie toch wat te gortig. Hij gebaart naar de man halverwege de rij waarin Belle en ik staan dat hij én de daaropvolgende passagiers zich bij hem mogen melden. Tot aan een vrouw met een slapende peuter die vlak voor ons staat. Wij moeten blijven in de rij waarin we staan. Maar goed, we zijn nu toch wat sneller aan de beurt dan we inmiddels verwachtten.
Dus niet. De documenten van de man die nu aan de beurt is in onze rij, blijken niet helemaal te kloppen. En de verantwoordelijke douanebeambte is uiteraard onvermurwbaar. Hij typt iets, kijkt op zijn scherm, stelt een vraag, luistert naar het antwoord, typt weer iets, kijkt weer op zijn beeldscherm, stelt weer een vraag, luistert weer naar het antwoord, schudt mismoedig zijn hoofd, kijkt licht wanhopig naar het plafond, haalt zijn schouders op, typt weer iets, schudt mismoedig zijn hoofd, kijkt licht wanhopig naar het plafond en … roept er na een zeer lange tijd een collega bij.
Vervolgens herhaalt dit hele toneelstukje zich weer, maar nu met twee beambten. Totdat ze besluiten dat ze er niet uitkomen en de man meenemen. Boeddha weet waarnaartoe.
Maar goed. Na het afvoeren van de man vóór ons, zijn Belle en ik nu redelijk snel aan de beurt. Om de beurten hè. Dat hebben we ook al bij anderen geconstateerd. Niet samen melden aan het loket. Oh nee. Keer om ongelukkige! Dat kost jou en alle passagiers achter je minimaal een kwartier.
Direct na de douane bevindt zich een grenswisselkantoor. Hier wisselen we 70 euro om voor 1.960.000 Vietnamese dong. Getallen die veel plezier beloven voor de toekomst met twee notoire warhoofden als Belle en ik. Maar ja, we kunnen van de EU en Vietnam niet verwachten dat ze de euro invoeren in Vietnam omdat Belle en ik niet zo goed zijn in hoofdrekenen. Zelfs niet voor de duur van vierenhalve week.
Direct naast het grenswisselkantoor is het loket van een bedrijf dat taxiritten naar de stad aanbiedt voor 19.000 VD. Indachtige de goede raad van onze vliegende vriendin lijkt dat ons wel een goed idee.
Na het overhandigen van het gevraagde bedrag, krijgen we een wit papier met een roze doorslag in handen gedrukt. Met de aanwijzing dat we ons bij een bord met het cijfer 10 moeten melden. Ze laten ons zelfs een foto van dat bord zien.
Vol goede moed dalen we de trap af naar de hal waar we onze ruimbagage kunnen ophalen. Verdomd, daar hangen dezelfde type borden als ze ons op de foto hebben getoond. Alleen jammer dat de serie slechts tot 7 loopt. Daarna houdt de hal op. Aan de andere kant van de hal begint het – niet geheel onlogisch – met het cijfer 1. En in de voorliggende hal hangen geen borden. Bord nummer 10 zal toch niet buiten hangen? Ja dus. Ontdekken we onafhankelijk van elkaar.
Buiten is het drukkend vochtige en warm. Chaos regeert. Precies zoals onze vliegende vriendin had voorspeld. En iedereen schreeuwt en iedereen gebaart. We kunnen er geen wijs uit worden. Gelukkig herkent de man van het taxiritten organiserende bedrijf ons. Waarschijnlijk aan het witte papier met de roze doorslag. In eerste instantie denk ik nog dat hij de taxichauffeur is die ons naar een hotel wil brengen. Maar dát is niet de bedoeling. Hij is de man in het midden. De man die ons naar onze taxichauffeur brengt. En dan begint ons avontuur pas echt …
Vliegen is eng, maar deelnemen aan het verkeer in Vietnam is nog veel enger!
Lees verder: Once upon a time in Ho Chi Minh City