Een toeristische mallemolen
Hoogste tijd voor een goed uitgelichte grot. Boeiend. Deze is wat kleiner dan die van gisteren en volgens de gids moeten we hem op de voet volgen om niet te verdwalen. Ik doe net alsof ik hem geloof, al was het alleen maar om het allemaal wat spannender te maken. Halverwege de grot staat een groot rotsblok dat de vorm heeft van een olifant. Ik wijs de Braziliaan er op. Hij kan er wel om grijnzen.
Het houdt niet op vandaag. Na de grot keren we niet terug naar de boot, maar trekken we verder. Omhoog de berg op. Een rots beklimmen. En als je zoiets tegen mij zegt, neem ik dat ook letterlijk natuurlijk. Ik wil naar de top. Altijd en overal. Maar dát blijkt dan weer niet de bedoeling. De gids roept mij streng toe. En misschien is dat maar goed ook, want slechts met hulp van enkele reisgenoten slaag ik erin terug op aarde te keren. Beschadig daarbij wel mijn in Hanoi gekochte Outdoor broek. Of zoals wij in Uden zeggen: buitenboks.
We varen een eindje terug de zee op en daar is het weer tijd voor een changement. We worden één voor één opgehaald voor vervoer naar de boot waar we de nacht gaan doorbrengen. Angelique en de Pool zijn als eerste aan de beurt, daarna de Brazilianen en dan wij.
De boot waar we nu op terechtkomen is flink wat groter dan de vorige twee en er is wederom de dreiging van een karaokeavond. Belle en ik betrekken onze hut en gaan met een biertje in de hand naar het bovendek. Voor het eerst in tijden schijnt het zonnetje. Daar worden we min of meer overvallen door een drietal Vietnamese meiden die in allerlei rare poses met mij op de foto willen. Tja, Aziaten en fotografie; het blijft een bizarre combinatie.
Net als we denken rustig te zitten, verschijnt één van de scheepsmaten met een mobieltje tegen zijn oor en een volstrekt onverstaanbaar verhaal. Pas wanneer hij weg is, begrijp ik dat hij me vroeg of we op de vorige boot niets zijn vergeten en denk ik aan mijn zwarte jack. Dat heb ik over een stoel gehangen en niet meegenomen. Ik loop naar de pantry – scheepstaal voor bar – om daar melding van de te maken. De bemanning verzekert mij dat het jack morgen vóór vertrek zal worden afgeleverd bij de boot. Geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Tot nog toe is alles nog goed gekomen in Vietnam.
Tijdens de avondmaaltijd zitten we aan tafel met twee stille, zeer bescheiden jonge Duitse mannen die dan ook niet veel zeggen, een Amerikaan en een Deen. De Deen is al een jaar of vier onderweg en lijkt me totaal onthecht. In zijn ogen lees ik dat hij nooit meer terugkeert in de reguliere maatschappij. Zoals de scenarioschrijver Oliver Stone zijn personages vaak laat zeggen: ‘de ogen liegen nooit’. In het geval van de Deen zijn die ogen fletsblauw, waterig en altijd gericht op het oneindige. Ik schat hem nog geen dertig en eigenlijk is hij al dood. Ik zie hem in de toekomst ook nog wel in de straten van Hanoi westerse toeristen aanspreken om ze geld af te troggelen. Vooralsnog reist hij bij geldgebrek naar Australië waar je blijkbaar met kutbaantjes snel geld kunt verdienen: ‘als barkeeper verdien je daar al snel 19 dollar per uur. Met een paar weken werken kun je al gauw weer twee maanden rondtrekken in landen als dit.’
De Amerikaan is nog niet zover. Denk ik. Hij verteld dat hij thuis in de States – hij komt dus in ieder geval nog thuis – altijd langzaam verterend voedsel eet omdat dat gezonder is. ‘Maar dat zit er tijdens trips als dit niet in natuurlijk.’ Ongevraagd adviseert hij Belle en mij ook om vooral niet naar India te gaan (dat waren wij overigens ook totaal niet van plan, maar goed. Ongevraagd advies is altijd welkom omdat je je er totaal niet aan gebonden voelt. Misschien gaan we nu juist wél naar India):
‘Niet om jullie te beledigen, maar oude mensen zoals jullie moeten niet naar India gaan. Dat land is veel te gevaarlijk. Iedereen daar is een oplichter. Maar het is wél een interessant land. Ik ga er volgend jaar weer naar toe.’
Die kunnen we dus in onze zak steken. Ouwe sukkels als wij moeten niet naar India. Dat is voorbehouden aan jonge bikkels zoals hij.
Het valt me inmiddels ook wel op dat alle reizigers of toeristen die we tegenkomen zonder uitzondering een liberale levensvisie hebben. Er zit nooit eens een lekkere conservatief bij en dat zijn over het algemeen veel aardigere mensen. Maar reizigersland, is liberalissimo. Alles moet kunnen, iedere mening telt, ieder volk is okay. Zouden conservatieve mensen – vanuit hun conservatieve aard – niet reizen? Maken die soms andersoortige reizen? Georganiseerd en in groepsverband? Geen idee eigenlijk, maar gelukkig blijft de karaoke ons vanavond ook bespaard.
De volgende ochtend loop ik een jong Duits echtpaar – hij dun, blond vlashaar, zij een muisje – die ook op de eerste boot zaten. U weet wel, die boot met die Kajoen Knakkers die uit zuid Frankrijk bleken te komen.
Nou ja, onze Duitse vriend is niet blij. Hij heeft het gevoel dat hij van hot naar her wordt gesleept. Van de ene boot naar de andere. Net als wij natuurlijk, maar daar waar wij dat wel leuk vinden en het gevoel hebben dat onze Vietnamese vrienden alles onder controle hebben, voelen hij en zijn vrouw zich volstrekt verloren. Wij verzekeren het stel dat ze zich niet al te druk moeten maken. Onze indruk is dat het allemaal een volstrekt chaotische indruk maakt, maar dat de Vietnamezen alles onder controle hebben.
Een teken van het tegendeel krijg ik na afloop van wéér een Vietnamese kookles gevolgd door wéér een uitgebreide maaltijd. Mijn jasje komt niet naar dit schip, maar wordt naar de Caballos gestuurd.
Zittend op een bankje op de kade, uitkijkend over de baai met z’n duizenden bootjes stellen we vast dat deze de meest vreemde fantasienamen dragen zoals Moonlight Serenade, Ha Long Fantasea Cruise, Peace Charon Cruise, Royal Palace Cruise en Rosa Boutique Cruise.
We beseffen tevens dat we ons vanaf ons vertrek naar Sapa in een gigantische toeristische mallemolen bevinden. Wellicht dat Sapa toch wat authentieker aanvoelt dan deze Ha Longbaai cruise. In Sapa moesten we tenminste zelf nog zoiets als een prestatie leveren, maar hier is het voor 100% consumeren.
Toch is ook deze Ha Longbaai trip de moeite waard geweest. Vanwege de sfeer aan boord, de ontmoetingen met de veelal jonge toeristen en de vaststelling dat Vietnamezen ontzettend goed kunnen organiseren. Dat ik mijn jasje nu even kwijt ben, is vooral het resultaat van mijn eigen slordigheid. We zijn tijdens deze trip enkele keren midden op zee opgepikt, naar een andere boot vervoerd en welkom geheten door iemand die precies weet wie we zijn, wat we daar op dat moment doen en waarnaar toe we op weg gegaan. Dat alleen al maakt deze trip tot een wonderlijke ervaring.
Lees verder: Met het hart onder de riem op weg naar ‘De Getemde Pik’