In de trein naar Hanoi
Ik word midden in de nacht wakker van een enorm kabaal op straat en in het hotel. Veel knal- en beukwerk. Alsof ze deuren aan het inrammen zijn. Wat is het? Een massale vechtpartij? Een hervatting van de Vietnamoorlog? Maar wie vecht er dan tegen wie? Gelukkig val ik na een paar ferme slokken bier en een halve temazepam weer in slaap.
De volgende ochtend om 06.00 uur gaat de wekker af. Na het douchen lopen we via de trap naar boven, naar de ontbijtruimte. Maar daar is niemand. Eerst maar weer helemaal naar beneden, naar de receptie. Om te vragen wat de mogelijkheden zijn qua ontbijten. Dezelfde vrouw die ons gisteren zo opgelucht en hartelijk toelachte, is nu wat onzeker. Ze maakt ons duidelijk dat degene die het ontbijt verzorgt, nog onderweg is naar het hotel. Met een kwartiertje moet ze hier kunnen zijn. Het is Vietnamees nieuwjaar, moeten we weten. De overgang van het oude naar het nieuwe jaar wordt hier altijd uitbundig gevierd. Inderdaad, dat verklaart de herrie van vannacht. Dat was dus geen knokken dat ik hoorde vannacht nee. Dat waren feestvierende mensen.
We vertellen haar dat we de komst van de kok niet afwachten. Boeddha weet hoe laat die zich gaat melden. We rekenen de biertjes af die we gisteren hebben gedronken, halen onze bagage op uit onze kamer en wandelen naar het station. Waar we ons ontbijt nuttigen. Twee broodjes met weet ik veel ertussen. Niet bepaald een Oosters gerecht, maar een overblijfsel uit de Frans koloniale tijd. Maakt niet uit. Smaakt uitstekend.
Wanneer we ons melden bij onze trein, blijkt dat de dames achter de informatiebalie niet alleen saggerijnig waren. Ze hebben ons ook verkeerd ingelicht. We zitten niet in rijtuig één, maar in rijtuig vier!
Bij binnenkomst in onze coupé, zit op onze plaats een man zeer luid te telefoneren. Met ongeduldige gebarentaal wijst hij ons erop dat we de twee stoelen voor hem moeten hebben. De nummers van de stoelen zitten namelijk aan de achterkant.
Ondertussen blijft de man doorgaan met luidruchtig telefoneren. Even later ondersteund door een tweede man, iets verderop in de coupé. Door de klanken van de Vietnamese taal in combinatie met hun zeer luidruchtige manier van spreken, lijkt het net alsof we in een eenden kolonie terecht zijn gekomen. En die herrie houdt niet op wanneer ze hun telefoongesprekken hebben beëindigd. Ze lijken elkaars kwaken herkend te hebben en zetten het onderling voort. Een lange tijd heb ik het idee dat ze op het punt staan elkaar op de bek te rammen. Maar dan barsten ze in lachen uit. Gelukkig maar.
Het leven in de coupé verwordt tot een miniwereld waarin we samen eten, drinken, slapen, piesen en poepen. En ook hier weer dezelfde chaos als in de straten van Ho Chi Minhstad. Overdag zitten her en der mensen op de karakteristieke rode stoeltjes in het gangpad. Om de zoveel tijd passeren er mensen met metalen karretjes voor de inwendige versterking. Eten en drinken. En iedere keer dat zo iemand passeert, moeten de mensen op de rode stoeltjes opstaan en ruimte maken. Niemand maakt daar een probleem van.
Eén van de marskramers biedt eieren en plastic zakjes met iets erin dat op een grote mango lijkt. Een vrouw heeft koffie, thee en fris in haar karretje. Een derde leurt met warm kippenvlees, hamburgers, groenten en rijst. Voor al deze waren moet uiteraard betaald worden. Maar drie keer per dag wordt aan alle passagiers gratis een bijna complete maaltijd aangeboden. Alleen de soep ontbreekt.
De eerste keer dat die gratis maaltijd wordt aangeboden, is een totale verrassing. Ik heb het treinpersoneel weliswaar vanaf een uur of elf ’s ochtends zien sjouwen met van die warmhoudkarren voor voedsel. Maar ik ben ervan uitgegaan dat die maaltijden bestemd waren voor de happy few in de slaapwagons en andere ‘hogere klassen’. De karren gaan heen en weer – vol en leeg, naar ik aanneem – door het gangpad en verder niets. De mensen met deze karren worden – in tegenstelling tot de mensen met die andere karren – niet aangehouden door passagiers om iets te bestellen. Voor mij is het een ondoorgrondelijk, Boeddhistisch ritueel. Totdat ik bij terugkomst van het toilet in onze coupé zie hoe er vanuit zo’n kar trays met eten worden rondgedeeld. Zonder dat daar een vergoeding voor wordt gevraagd.
De maaltijd bestaat uit een homp smakeloze, witte kleefrijst, een kwak smakeloze kool, kleine vierkante blokjes spek met meer vet dan vlees en een kunststof bakje met een smakeloze, lichtgele gelei die we in Nederland als behangselplak gebruiken. Maar al met al heb ik wél de illusie dat ik een authentiek Vietnamese maaltijd verorber. Een bevestiging van mijn idee dat alle kookboeken fantasieverhalen zijn. Ook de Vietnamese. Fantasy.
Lees verder: een gevarieerd reisgezelschap