Selecteer een pagina
Vervlogen dromen en goed toneelspel

Vervlogen dromen en goed toneelspel

Vervlogen dromen en goed toneelspelOm tijdens onze terugreis een kopje koffie te scoren, moeten we voor de verandering eerst de serveerster wakker maken. Vietnamezen mogen graag been dutje doen. Met name tijdens hun werk. Het is heel normaal, maar deze dame lijkt zich toch een beetje te schamen, want ze biedt ons een tweede kopje koffie, gratis aan.

Tijdens de verdere terugreis proberen we een aantal keren bij de zee te komen, maar dat mislukt evenzo vaak. De ene keer omdat we entree moeten betalen om op de boulevard te komen, de andere keer omdat de weg doodloopt.
Overal langs de kust verrijzen torenhoge gebouwen waarin in de toekomst appartementen en hotels gevestigd gaan worden. Hier ontstaat het Benidorm van het Verre Oosten waardoor er voor ons weinig reden meer zal zijn om hiernaartoe te reizen. Het echte Benidorm ligt immers om de hoek.

Uiteindelijk besluiten we dit toeristische gebied in wording te verlaten en meer ‘landinwaarts’ verder te reizen. Richting het Pottenbakkersdorp waarover Belle heeft gelezen. Maar ook daar arriveren we dus niet. Alles loopt dood. En op het moment dat we over een paadje op een begraafplaats reizen, besluiten we wederom voor een andere tussenbestemming te kiezen: Bloemendorp. Heeft Belle óók overgelezen en is even onvindbaar. Bovendien hebben we het idee dat we rondrijden over de Drunense Duinen.

Onze bus naar Phan Rang vertrekt om half zes ’s middags. We moeten eigenlijk om twaalf uur ’s middags uitchecken, maar we mogen tot het moment van ons vertrek op onze kamer blijven. Ook de bagage mag daar blijven staan.
We gaan naar Phan Rang vanwege de Cham tempels. We hebben inmiddels redelijk veel Cham kunst gezien, nu wordt het tijd voor the real thing. De tempels dus.
Als onderkomen hebben we deze keer gekozen voor een traditionele Vietnamese hut, dat op de foto’s van Hotels.com midden in de woestijn lijkt te staan. We hebben drie dagen doorgebracht in ongekende luxe, tijd voor wat ontbering. Voor Belle dan. Ik gruw bij de gedachte alleen al.

Maar goed. Voorlopig hebben we de hele dag nog voor ons. We trekken er met de fiets op uit. Wij rijden over een deel van het schiereiland waar nog niet zo heel lang geleden grootste plannen mee werden gekoesterd. Het asfalt dat nu onder onze wielen door rolt, is ooit overduidelijk bedoeld als boulevard waarover duizenden toeristen moesten gaan flaneren. De brede – eveneens geasfalteerde -straten hadden duidelijk als doel grote massa’s verkeer te verwerken. Jammer dus dat er geen verkeer is. Nog geen scootertje. Ze hadden dat asfalt beter kunnen gebruiken voor die stoffige, zeer druk bereden zandwegen vol kuilen waarover wij gisteren naar Da Nang zijn gereden.
Aan een kant van de verlaten weg staan een vijftal gigantische, maar volstrekt verlaten hotel- en appartementencomplexen. Geen idee wat hier mis is gegaan.

Ik vraag me ook af of deze gebouwen ooit de hoopvolle toekomstdroom waren van de bewoners van het nabijgelegen, overduidelijk straatarme vissersdorp. Waar een vrouw bij onze nadering verwilderd uit haar huis komt gerend om ons een stoffig flesje Fanta aan te bieden. Waar kinderen een heel eind met ons mee fietsen, voortdurend vragend: ‘how are you today?’ En waar een oude man tegen Belle roept ‘give me money’ en haar op haar arm tikt als ze weigert. Beschamende taferelen voor alle betrokkenen, vooral omdat de wanhoop en de frustratie ervan afdruipt. De inwoners van dit dorp behoren zelfs in dit arme land tot de armen.

Terwijl we nog geen vijfhonderd meter verderop tussen de superdeluxe all inclusive resorts fietsen. In niets verschillend van dezelfde soort complexen in Spanje of Turkije. Zou de wereld er overal hetzelfde uit gaan zien als er geen armoede meer bestaat? Een angstaanjagende gedachte. Maar aan de andere kant is het niet erg eerlijk om als ‘rijke’ westerling te hopen dat delen van de wereld in armoede blijven bestaan. Alleen om onze vakanties een beetje gevarieerd te houden.

Terug in het hotel trekken we nog een baantje in het zwembad, drogen ons af, kleden ons aan, pakken onze spullen bij elkaar en melden ons bij de twee jongedames van de receptie.
Het afscheid is wederom bijna emotioneel, zij het niet zo sterk als bij Zhi. En dan zijn we weer ‘on the road’. Te midden van de jonge toeristen. Het valt me op dat de afscheidsrituelen in de andere hostels en hotels evenzo emotioneel is als bij ons. Ik vraag me af of die emotie van de Vietnamezen voor ons toeristen allemaal even oprecht zijn. Vervolgens vraag ik me af hoe interessant die vraag is. Uiteindelijk is toerisme entertainment en als de Vietnamezen een rol spelen, zijn ze blijkbaar goed in hun vak. Zoals een toneelspeler goed in zijn vak kan zijn.

Lees verder: Als tijdschema’s ontbreken, de mens staat centraal